22 april is een belangrijke datum in de wereldgeschiedenis. En ook Sint-Juliaan speelt daar een rol in.
Reden genoeg om er deze keer een lange babbel over te houden…

Na de gevechten in oktober-november 1914 tijdens de ‘Eerste Slag bij Ieper’ was het front volledig vastgelopen.
De frontlijn liep dwars door Langemark-Poelkapelle: Bikschote, Madonna en Poelkapelle lagen aan de Duitse zijde van het front, Langemark en Sint-Juliaan bleven tijdens de eerste oorlogswinter nog in geallieerde handen.

Een Duitse wetenschapper, Fritz Haber, reikte de Oberste Heeresleitung een mogelijk oplossing voor dit probleem aan…
Hij voorspelde dat gas, gelost uit gasflessen, een wolk zou vormen en zo de vijand uit de loopgraven zou verjagen.
Het ingraven van de gasflessen startte op 5 april en was voltooid op 11 april.
Op amper 1 week tijd werden ’s nachts bijna 6000 gasflessen ingegraven tussen de Stampkothoeve bij Steenstrate en het Halfwegehuis op de weg van Langemark naar Poelkapelle.
Dit kwam overeen met een gemiddelde van 1 gasfles per meter, weliswaar geplaatst in ‘batterijen’ van 10 tot 20 flessen.
De gezamenlijke inhoud bedroeg 168 000 kg chloor !

Ik heb in het verleden úren gezocht hoe het zat met bovenstaande foto. Die heb ik destijds gebruikt voor op de kaft bij de tentoonstellingsbrochure ‘Gas over Langemark’ ter gelegenheid van 80 jaar gasaanvallen. Die foto zat in het toenmalige ‘Caenepeelarchief’ (de voorloper van het huidige Kenniscentrum van het In Flanders Fields Museum) met op de keerzijde met de hand geschreven ’22 april 1915′. Aurel Sercu (Boezinge) heeft uiteindelijk gevonden hoe de vork in de steel zit. Deze foto toont niet de gasaanval van 22 april 1915, maar is wel genomen in een oefensituatie later ergens in Frankrijk. De foto geeft wel een realistisch beeld hoe de gasaanval van 22 april 1915 in Langemark er zal uitgezien hebben.
22 april 1915

Op 22 april 1915 hadden de troepen langs weerszijden een ongewoon langdurige periode van schitterend weer achter de rug. Een weerssituatie die best vergelijkbaar moet zijn geweest met onze lente 2025…
In de voormiddag was het rustig, langs weerszijden leek iedereen te genieten van het weer, maar vanaf de middag begon de Duitse artillerie Ieper te bestoken, o.a. met wat de Britten de ‘Ypres Express’ noemden: de granaten afgevuurd door het zware scheepsgeschut dat pas geïnstalleerd was tussen Madonna en Houthulstbos en die vóór de ontploffing blijkbaar een gelijkaardig geluid maakten als een aansnellende trein.
Sommige bronnen vermelden ook beschietingen vanuit Houthulstbos door middel van het zwaarste Duitse geschut, de ‘Dikke Bertha’ met een kaliber van 42 cm.

Rond 17u.00 viel een onverwachte stilte in die beschietingen.  De eerste grootschalige chemische aanval werd een feit…
Plotseling onthulde zich voor de ogen van de Belgische, Franse en Canadese soldaten een vreemd spektakel. Vanuit de Duitse loopgraven steeg een mistwolk op die tegen de grond groenachtig-bruin was en naarmate de mistwolk hoger groeide, kreeg ze een geelachtige kleur door de weerkaatsende zonnestralen. Langzaam dreef de geheimzinnige wolk naar de Franse loopgraven toe. Toen het gas de Fransen bereikte, ontstond er een waanzinnige paniek. De Territorialen (lagen tussen Langemark en Steenstraete) probeerden via de bruggen over het kanaal te vluchten terwijl de kolonialen (lagen tussen Langemark en de Brugseweg ter hoogte van de Stroombeek) vooral via de Brugseweg door Sint-Juliaan vluchtten. Heel wat soldaten raakten echter niet op tijd weg, grepen in doodsangst naar hun keel en vielen tenslotte hulpeloos neer om in een vreselijke doodsstrijd te sterven.

Zo ontstond een opening van ruim zes kilometer in het front. De Duitse troepen verlieten hun loopgraven kort nadat het gas gelost werd. Eén uur later was de dorpskern van Langemark stevig in Duitse handen en trokken de aanvallers verder tot de hoogte van Pilkem en Kitchener’s Wood ten zuidwesten van Sint-Juliaan. Ondertussen was het donker geworden en gingen de Duitsers zich in hun nieuwe posities consolideren.
Dit ingraven is, achteraf en vanuit Duits standpunt bekeken, een onvergeeflijke fout geweest. De geallieerde troepen waren over een frontbreedte van zowat zes km totaal uitgeschakeld! Zo’n kans hadden ze nog nooit gekregen en zouden ze ook nooit meer krijgen later in de oorlog! Waren de Duitsers verder opgetrokken, dan zouden ze zeker Ieper veroverd kunnen hebben en lag voor hen de weg naar de Franse kanaalhavens open! Hiermee zouden dan de geallieerde toevoerlijnen afgesneden zijn…

De verwarring bij de geallieerde legerleiding was onbeschrijflijk en die toestand zou nog dagen verward blijven. Toch slaagden vooral de Canadezen erin de bres gedeeltelijk te dichten, met de hulp van een aantal niet-gevluchte Fransen, en aan de flank bij Steenstrate gesteund door Belgische eenheden. Dit alles dank zij de pauze die de Duitsers genomen hadden om zich in te graven. Nog tot 24 mei zouden er bijna dagelijks zeer hevige gevechten geleverd worden. Toch slaagden de Duitsers er niet meer in om hun droom Ieper te veroveren te verwezenlijken.

Richard Jack. “The Second Battle of Ypres, 22 April to 25 May 1915”

Jaren geleden kreeg ik voor het schoolproject in het kader van Open Monumentendag 1998 ‘Als je vanzelevens door de Westhoek passeert…’ de toelating van Bill Siebert om het verhaal van zijn pa te gebruiken voor ‘Educatieve doeleinden’.

De Duitse gaspionier Willi Siebert maakte die eerste gasaanval uit de geschiedenis mee. Hij beschrijft de vernietigende gevolgen, nu precies 110 jaar geleden: hoe de dichtste loopgraven tegenover hem eerst leeg waren maar hoe de volgende honderden meters overal lichamen van gestikte tegenstanders lagen en hoe je zag hoe die mannen aan hun gezicht en keel geklauwd hadden om toch nog wat te kunnen ademen.
Zijn slotzin omschrijft eigenlijk alles: “In de boerderijen lagen de paarden dood in hun stallen. Koeien, kippen, alles, iedereen was dood. Alles, zelfs de insecten.”
Willi Siebert besefte toen dat de wereld nooit meer dezelfde zou zijn.

De Duitse optrekkende soldaten ondervonden hierbij vooral weerwerk aan de flanken van de bres: van de Belgische Grenadiers en Karabiniers rond Steenstraete en van de Canadezen in de omgeving van het kruispunt Brugseweg-Zonnebekestraat (de huidige ‘Canadien’).
Zo stond een Canadese veldbatterij uit St. Catharines (Ontario) opgesteld in de boomgaard van de boerderij (de huidige boerderij Claerebout) langs de Brugseweg tussen Sint-Juliaan en ‘de Canadien’.
In die omgeving zou de volgende morgen trouwens ook nog korporaal Frederick Fisher in actie komen met zijn mitrailleur. Voor zijn moed en zelfopoffering zou hij postuum, als allereerste Canadees, het Victoria Cross ontvangen. Zijn lichaam werd nooit teruggevonden. Hij ligt daar nog ergens in de Vlaamse velden.

Enkele uren eerder, rond middernacht (22 op 23 april), waren bij Kitchener’s Wood ten noorden van Sint-Juliaan al twee andere Canadese bataljons in actie gekomen. Het 10de bataljon ‘Canadians’ en het 16de bataljon ‘Canadian Scottish’ waren de eerst beschikbare troepen en die moesten proberen de bres te dichten.

Ze verzamelden zich ’s avonds op Mouse Trap Farm (de hoeve Heyman, Hoge Ziekenweg, in de omgeving van het huidige begin van de Noorderring) en kort voor middernacht 22 april trokken ze in stilte in vier opeenvolgende rijen doorheen de velden en over de huidige Wijngaardstraat richting het vooroorlogse Wijngaardbos dat later door de Canadezen en Britten Kitchener’s Wood zou genoemd worden (als taalkundig foutieve vertaling van het Franse ‘Bois des cuisiniers’, de Franse naam door de veldkeukens die er stonden tijdens de eerste oorlogswinter).

Toen ze door een haag (waar nu de huidige toegangsdreef naar de boerderij Tanghe is) met daarin nogal wat gevlochten draad moesten kruipen, werden ze door het lawaai dat ze maakten door Duitse schildwachten ontdekt. Vanuit de nabije Oblong Farm (aan de Ieperse kant van de Wijngaardstraat) werden ze onder mitrailleurvuur genomen. Honderden Canadezen werden neergemaaid tussen die haag en Kitchener’s Wood honderd meter verder.

In het bos waren er hevige man-tegen-man gevechten waarbij de Canadezen van het 10de en het 16de er uiteindelijk toch in lukten om het bos te heroveren. Tegen de morgen besloten zij, langs 3 zijden ingesloten, zich tot aan de zuidelijke rand van het bos terug te trekken, dit nadat ze eerst nog 4 achtergebleven Britse kanonnen buiten gebruik konden stellen.

Later zou de toenmalige geallieerde opperbevelhebber Maréchal Foch dit als “L’action la plus importante de la guerre” omschrijven.

Overal rond Sint-Juliaan kwamen de volgende dagen nog andere Canadese regimenten in actie.
Lager vind je de monumenten en gedenkborden die hiernaar verwijzen.

Ondanks de hevige tegenstand van de Canadese en andere troepen lukten de Duitse troepen de ‘Ypres Salient’ als het ware voor een stuk ‘op te rollen’ en ook Sint-Juliaan te veroveren.
Ze raakten tot net over de gemeentegrens met St-Jan Ieper, ongeveer tot waar nu de A19 eindigt.

Ruim twee jaar later, tijdens de allesverwoestende ‘Derde Slag bij Ieper’, zou de oorlogswals opnieuw over ons dorp passeren, deze keer richting Poelkapelle en Passendale en een goed half jaar later nog maar eens, opnieuw richting Ieper.

Duitse artillerie in het pas veroverde Sint-Juliaan. Aquarel van Paul Hey in het Duitse weekblad Illustrirte Zeitung, Leipzig, 1915
  • Als veel mensen van bij ons het hebben over ‘De goaze’, komen ze al snel af met ‘Steenstraete’. Dat is begrijpelijk maar niet juist…
    Ze gebruiken die locatie vanuit het collectief geheugen van Belgische grootvaders ‘die gepakt waren door de goaze’.  Die grootvaders lagen inderdaad rond Steenstraete waar het Belgische front overging in het Franse front.  Op die locatie staat nu het Frans-Belgische ‘Verzoeningskruis van Steenstraete’. 
    Steenstraete zelf lag echter net buiten de Duitse loopgraaf waaruit op 22 april 1915 de allereerste gaswolk werd gelost.
    Toen de Belgische oudstrijders na de oorlog naar huis gingen, vertelden ze thuis over ‘de goaze van Steenstraete’.
  • De Franse oudstrijders, die in feite de enigen waren die die allereerste vólle laag kregen, gebruikten ‘Boezinge’ en ‘Langemark’ als naam voor de locatie van die gasaanval.
    • ‘Boezinge’ werd vooral gebruikt werd door de ‘Territorialen’ die lagen tussen Langemark(dorp) en Steenstraete met rustplaatsen in Boezinge. Dit waren vooral oudere Bretoense soldaten, vandaar ook hun bijnaam ‘Les Pépères’.
    • ‘Langemark’ werd dan weer gebruikt door de ‘Kolonialen’ die lagen tussen Langemark(dorp) en het Halfweghehuis (langs de huidige Poelkapellestraat ter hoogte van de vroegere gemeentegrens tussen Langemark en Poelkapelle). Een groot deel van deze Franse troepen kwamen uit de vroegere Franse kolonies zoals het huidige Marokka en Algerije. Hun rustplaats hadden zij vooral in Langemark.
  • En de Canadezen tenslotte hebben het over ‘St Julien’. Die lagen tussen de Brugseweg waar die over de Stroombeek gaat en ‘Berlin Wood’ iets voorbij ’s Graventafel en hadden hun rustplaats in Sint-Juliaan.
  • Allen hebben ze het dus over die eerste gasaanval, maar gebruiken ze een andere plaatsnaam.
    Het is wél een feit dat die historische eerste gasaanval volledig plaatsvond op grondgebied van de gemeente Langemark-Poelkapelle.

Een poging tot opdeling van chemicaliën die in het verleden (tussen 22 april 1915 en vandaag) gebruikt werden/worden voor chemische oorlogsvoering…

a. Toxica (giftige chemicaliën) ==> weinig gebruikt wegens onpraktisch voor oorlogsgebruik
b. Suffocantia (verstikkende chemicaliën) ==> b.v. chloor, fosgeen
c. Lacrimogenia (traanverwekkende chemicaliën) ==> Vrij onschadelijk maar wel sterk hinderend
d. Sternugenia (niesverwekkende chemicaliën) ==> Vrij onschadelijk maar wel sterk hinderend
e. Vesicagenia (blaartrekkende chemicaliën) ==> b.v. mosterdgas (= Yperiet)

  • In het tabblad hierboven vond je een poging tot opdeling van soorten chemicaliën die in het verleden tijdens oorlogsvoering gebruikt werden.
    In dit tabblad vind je enkele misverstanden die geregeld voorkomen, als men het over ’22 april 1915′ heeft.
  • Heel dikwijls heeft men het over ‘de eerste gifgasaanval uit de geschiedenis’.
    Misschien is het vitterij, maar het chloorgas dat op 22 april 1915 en de daaropvolgende dagen en weken gebruikt werd, is géén gifgas maar een stikgas (waarmee ik zeker niet gezegd wil hebben dat het daarom minder erg was voor diegenen die het gas over zich kregen).
    Het chloorgas dat op 22 april en daarna gebruikt werd, werd gelost vanuit in de loopgraven ingegraven gasflessen.
    Aan dat systeem waren wel wat nadelen verbonden:
    • het was omslachtig om die gasflessen in te graven in de loopgraven zonder dat de tegenstanders dit mochten opmerken;
    • om dat gas te lossen, was je afhankelijk van de wind: die moest vanuit de juiste richting waaien (en als die wind keerde kort na de gasaanval, was je de pineut);
      de Duitse gaspioniers hadden die eerste gasaanval trouwens oorspronkelijk op een andere plaats voorzien en hun gasflessen ingegraven in het zuidelijk deel van de Ieperboog, rond Hill 60.  Maar de weersomstandigheden vielen voor de Duitse bevelhebbers in die periode niet mee: er was nauwelijks wind en als er toch wat wind stond, woei die voor de Duitsers net uit de verkeerde richting.  Daarom besloten ze uiteindelijk om hun gasfront naar weerskanten van Langemark te verleggen in het noordelijk deel van de Ieperboog;
    • ook de windkracht moest meevallen: krachtig genoeg om het gas weg te blazen van de gasflessen, maar ook weer niet té krachtig, want bij te hevige wind werd de gaswolk uiteen geblazen en was die niet effectief.
    • Ook de temperatuur speelde een rol: in feite was er enkele weken eerder aan het Oostfront (Bolimov) al een gelijkaardige gasaanval gepland geweest door de Duitse legerleiding, maar door de vriestemperaturen daar weigerde het chloorgas te verdampen.
      Maar dat is op 22 april 1915 bij ons geen probleem geweest, door de warme bodem steeg de wolk tot een hoogte van 20 à 30 meter.
      De tweede gasaanval, twee dagen later in de zone tussen ‘de vlasfabriek’ en de ‘Hooglicht’, gebeurde ’s morgens vroeg over een afgekoelde bodem waardoor de wolk beperkt bleef tot een hoogte van slechts een tweetal meter, waardoor de gasconcentratie dan weer veel dichter en bijgevolg effectiever was.
  • En hoogstwaarschijnlijk zal er ter gelegenheid van ’22 april’ hier en daar ook weer geschreven of gesproken worden over ‘de eerste Yperietaanval’.
    Deze omschrijving klopt helemaal niet (en dat is dan géén vitterij):
    Yperiet werd ruim twee jaar later voor het eerst gebruikt door Duitse troepen op 12 – 13 juli 1917 tussen ‘t Wieltje en de Potyze (en werd dus vermoedelijk vanuit de omgeving van Sint-Juliaan afgevuurd).
    Verschillen tussen de chloorgasaanval en de Yperietaanval.
    • Yperiet (of Mosterdgas) is, in tegenstelling met het chloorgas van 22 april 1915, een chemische substantie die door verneveling vanuit ontploffende artilleriegranaten verspreid werd.
    • De naam ‘Yperiet’ (de alternatieve naam voor mosterdgas) komt trouwens van het feit dat het middel voor het eerst in de omgeving van Ieper gebruikt werd.
    • Als we opnieuw gaan vitten: dit was in tegenstelling met chloor dus wél een gif, maar in feite géén gas.
    • Het wordt verspreidt via het afvuren van speciale artilleriegranaten (‘obussen’ in de volksmond) waardoor men géén rekening meer moest houden met de windrichting.
      Bij het ontploffen van die granaten wordt het vloeibare Yperiet verneveld en is het eigenlijk niet gas dat verspreid wordt, maar in feite fijne, onopvallende neveldruppeltjes.
    • De effecten zijn meestal op iets kleinere schaal: de eerste slachtoffers van Yperiet hebben zelf waarschijnlijk niet meteen beseft dat ze slachtoffer waren van een chemische aanval.
    • Van chloorgas ‘stikte men alleen maar’, Yperiet daarentegen veroorzaakt ernstige brandwonden op onbedekte huiddelen. Inademing van die neveldeeltjes veroorzaakt ook inwendige brandwonden in de luchtwegen.
      Het vocht uit eventueel opengaande blaren die veroorzaakt zijn door Yperiet veroorzaakt dan weer nieuwe gelijkaardige brandwonden.
      Dat maakt dat Yperietgranaten die nu nog bovenkomen zó gevaarlijk.  Soms lekken die, maar een artilleriegranaat die vers uit de grond komt is meestal vochtig waardoor die mogelijke lekkage niet meteen opgemerkt wordt.
      Als je zo’n lekkende granaat dan vastneemt, krijg je de hierboven beschreven Yperietwonden…
    • Dit zou op ‘de bijsluiter’ kunnen staan:
      Het werkt nog wel 24 à 48 uur na zijn uitstrooiing en veroorzaakt jeuk en verbrandingen op de huid van de 1e, 2e en derde graad, brengt oog- en longontsteking te weeg, dringt door alle kleren heen. Het laat zich gemakkelijk verspreiden ten gevolge van het aanpakken met de handen van voorwerpen, die er mee bevochtigd zijn, daar met de besmette handen zo licht de huid van aangezicht en overige lichaamsdelen wordt aangeraakt’.
  • Er werden tijdens de Eerste Wereldoorlog in onze Westhoek nog ándere soorten chemicaliën gebruikt, waarvan één van de bekendste ‘Fosgeen’ is.
    Ook voor het eerst in de omgeving van Sint-Juliaan gebruikt op 19 december 1915, door de Duitsers ten noordoosten van Wieltje (dus in de periode tussen chloor en mosterdgas).
  • Ook de Britten (en de Belgen en de Fransen,…) gebruikten chemische stoffen en misschien heb je ooit nog de bijhorende voorwerpen gezien, zonder te beseffen dat die met gas te maken hadden:
    Ná de oorlog werden tal van voorwerpen uit de oorlog gerecupereerd om in het dagelijks leven te gebruiken door de teruggekeerden (denk b.v. aan bajonetten om het loof van voederbieten te kappen, of ijzeren helmen om het eten voor de kippen in te doen, of…)
    En misschien heb je ook nog van die metalen pletrollen gezien om het veld plat te rollen: diameter ongeveer een 25 cm, lengte ongeveer 1 m, aan de ene zijde open (en binnenin gevuld met beton en steenbrokken) en aan de andere zijde bolvormig afgesloten?
    Dat zijn lanceerbuizen van de ‘Livens projector‘ waaruit tijdens de oorlog metalen ‘bonbonnes’ werden afgevuurd met daarin een chemische substantie als bv. fosgeen.
    Die lanceerbuizen werden in een hoek van 45 graden ingegraven en om de terugslag op te vangen, rustten ze langs onder op een ‘sombrero’, die op zijn beurt na de oorlog dikwijls gerecupereerd werd om er kippenvoer in te doen.
  • Uit wat hierboven beschreven staat, zou je kunnen denken dat ‘Gas’ vooral door ‘de Duitsers’ gebruikt werd.
    Eerlijkheidshalve dienen we te zeggen dat álle troepen, ook de Belgische, chemische wapens gebruikt hebben. De Duitse troepen waren weliswaar de eersten, maar de kans is heel groot dat, als de Duitsers niet de eersten zouden zijn geweest, de Britten kort daarna met die bedenkelijke titel zouden zijn gaan lopen want ook zij waren bezig met experimenteren (de Britten hebben voor het eerst chloorgas gebruikt bij Loos (N-Frankrijk) op 25 september 1915)…
  • En tijdens de Tweede Wereldoorlog?
    Tijdens de volgende oorlog werd géén gas gebruikt (op het slagveld…).
    Wel werd er een gas gebruikt in concentratiekampen: Zyklon B
    En Zyklon B werd ontwikkeld door, jawel, Fritz Haber, diezelfde die enkele tientallen jaren eerder aan de Duitse legerleiding had voorgesteld om chloorgas te gebruiken.
    Haber was zelf van Joodse afkomst en was in de dertiger jaren om veiligheidsredenen vertrokken uit Duitsland.  Een aantal van zijn eigen familieleden zijn tijdens WOII om het leven gekomen door het door hem ontwikkelde Zykon B…
    Maar dat is dan misschien weer voer voor een volgende babbel…