Inventaris van de versterkingen WOI tussen Wieltje en Sint-Juliaan

Ter gelegenheid van het schoolproject ‘En toen bouwden we een barak van plak en stak’ (Open Monumentendag 1999) schreef Roger V. Verbeke uit Wervik een bijdrage voor dit project ‘Betonnen schuilplaatsen en bunkers’.
We nemen de inhoud van dat artikel hieronder over.

Bouw van schuilplaatsen en bunkers
Na de stabilisatie van het front, en bij het opvoeren van artilleriebeschietingen, werden de beschermende loopgraven met schuilplaatsen en bunkers aangevuld.
De ingezette eenheden konden over beter gereedschap en speciale ploegen beschikken. Ze voerden diepere en grotere graafwerken uit. Voor de schuilplaatsen en bunkers gebruikten ze afbraakmaterialen (balken, planken, …) van vernielde gebouwen, daarnaast boomstammen en dikke takken of takkenbossen. De bovengrondse wanden en het dak werden met een dikke laag aarde bedekt.
Die primitieve bouwsels werden in de loop van de stellingenoorlog verbeterd of vervangen. Men gebruikte meer en meer ijzer (profielijzer, spoorstaven, stangen) en beton.
Vanaf de zomer 1915 tot in juni 1917 werden in de Ieperse frontboog veel betonnen constructies ingeplant, vooral door de Duitse troepen. Die hadden hier een defensieve houding aangenomen en konden na de uitbouw van de versterkingen veel mannen besparen.

Beton en gewapend beton

  • Beton is een mengsel van een bindmiddel (b.v. cement), een vulmiddel (zand), water en een toeslagmateriaal (grint, steenslag of keien). Deze bouwstof (gebruikt door de Egyptenaren, de Grieken en vooral de Romeinen) kwam in de 19de eeuw weer in gebruik, vooral na de ontwikkeling van het gewapend beton.
  • Gewapend beton is een jongere bouwstof, het eerste patent dateert van 1867. Door de samenwerking van ingewerkt ijzer of staal kan de bouwstof niet alleen aan drukspanningen weerstand bieden maar ook aan trekspanningen.
  • Bij de oorlogsconstructies werden op plaatsen met mogelijke trekspanningen ijzeren stangen of I-balken of zelfs rails gelegd. Later werd een staalvlechtwerk ingebetonneerd.
  • Bij werken in de frontlijn werden wel eens geprofileerde of geperforeerde betonstenen gebruikt. Die werden met staven verankerd en met cementmortel verbonden.
  • Opmerking: de Duitse betonstenen meten 50 x 40 x 15 cm of 25 x 40 x 15 cm.

 

Schuilplaatsen en bunkers

  • Het onderscheid is niet altijd duidelijk, daarom pogen we de twee soorten constructies te definiëren. Vaak maken we de vergelijking met paraplu’s en schilden: die dienen allebei als bescherming maar ze worden in andere omstandigheden gebruikt.
  • Schuilplaatsen (Unterstände, shelters/dug-outs, abris) zijn ondergrondse of halfondergrondse constructies met een passieve rol bij het gevecht.
    • De beveiligde ruimte dient als onderkomen voor een bemanning, of een eenheid in steun of in reserve, of een staf.
    • Soms herbergen ze een medische ploeg of installatie, of een technische ploeg of depot.
    • De voorkant (d.i. de kant naar het front) is helemaal gesloten, in de achterkant zijn meestal twee deurgaten (een ingang en een uitgang, ofwel een deur per kamer).
  • Bunkers (Bunkers, emplacements/blockhouses/bunkers, postes) zijn meestal halfondergrondse constructies met een meer actieve rol bij het gevecht.
    • De beveiligde ruimten dienen als mitrailleurpost of geschutspost of observatiepost.
    • Andere bunkers herbergen een commandopost of een munitiestock.
    • In de eerste gevallen hebben ze één of meer schietgaten en/of kijkgaten aan de voorkant.
  • Opmerkingen:
    • Grote schuilplaatsen of bunkers krijgen in de volksmond de naam hoofdkwartier of hospitaal.
    • Een bunker voor de opstelling van een wapen is een kazemat.

 

Duitse en Britse betonconstructies

  • Duitse betonconstructies zijn gegoten in een bekisting van planken of rijshout, of tegen een bestaande muur of tegen een wal van zandzakjes. In enkele gevallen werd het dak op boogvormige golfplaten gegoten.
    Ze zijn meestal balkvormig. Het dak is vlak of is naar de randen afgeschuind. Naar de vorm kregen ze bij de Britten de naam pill box (pillendoos).
    De deurgaten zijn aan de oostkant (kan noordoost of zuidoost), de eventuele schiet- en kijkgaten aan de westkant.
  • Britse betonconstructies zijn meestal gegoten in een raam van metalen golfplaten. Het dak rust meestal op boogvormige golfplaten.
    Ze hebben meestal de vorm van een halve cilinder op lage zijmuren. Voor- en achtermuur zijn rechtsopstaand. De muuroppervlakten zijn meestal gegolfd, volgens de gebruikte platen.
    Het deurgat is aan de westkant, het eventuele schiet- of kijkgat aan de oostkant.
  • Sommige Duitse schuilplaatsen en bunkers (van 1915-1917) werden na de verovering door Britten aangepast, d.i. “gekeerd”: de grote openingen werden verkleind, de kleine vergroot.
  • Enkele voorbeelden:
    • Duitse schuilplaatsen: 3 op Duitse militaire begraafplaats in Langemark
    • Duitse bunkers: 2 op Tyne Cot Cemetery in Passendale
    • Britse schuilplaats: 1 bij kruispunt ’s Graventafel in Passendale
    • Britse bunker: 1 op Hill 60 in Zillebeke (verste constructie, bovendeel)
    • Opmerking: De Britse schuilplaatsen naast Essex Farm Cemetery in Boezinge, zijn in een andere stijl gebouwd.

 

Opruiming van de betonconstructies

  • Bij de wederopbouw werden veel constructies opgeblazen en/of afgebroken. Men begon met de meest hinderlijke en de gemakkelijkste.
    De brokstukken dienden voor de verharding van wegen of van een erf. Ook werden er putten mee opgevuld. Het ijzer werd herbruikt of verkocht.
    Sommige bouwsels werden in gebruik genomen: als voorlopige woning, als stal of bergplaats, als water- of beerput, als kelder…
  • In 1930-1932 werden veel vrijstaande constructies door gespecialiseerde firma’s opgeruimd. The British Legion schreef dat het in samenwerking met de Belgische regering ongeveer 180 waardevolle constructies kon laten bewaren.
  • In 1965 telde Alfred Caenepeel (uit Ieper) in de Ieperse frontstreek ongeveer 250 overgebleven betonnen schuilplaatsen en bunkers: hoofdzakelijk Duitse, een 75-tal Britse en enkele Belgische.
  • In 1995 gebruikte Paul Van Damme (uit Bellem) dezelfde kaart en controleerde alle toegankelijke sites. Hij stelde vast dat een 50-tal constructies geheel of gedeeltelijk verdwenen, andere raakten erg in verval.

Ter gelegenheid van het schoolproject ‘En toen bouwden we een barak van plak en stak’ (Open Monumentendag 1999) maakten we een inventaris van de versterkingen uit de Eerste Wereldoorlog tussen Wieltje en Sint-Juliaan.

U kunt deze inventaris terugvinden in ons archief: Versterkingen tussen Wieltje en Sint-Juliaan

Opmerking: deze inventaris werd in 1999 opgemeten, dat is al een kwarteeuw geleden.
Ondertussen zijn een aantal versterkingen of resten ervan ‘verdwenen’.
Het gaat om de volgende:

  • 2 Cambrai Trench
  • 11 Vermittelung Hanebeek
  • 12 Kaserne 1 (Herzog Albrecht)

 

Maar in de loop der jaren is er ook ééntje bijgekomen: Een onbekende Duitse bunker aan het Ieperfront. Toevalsvondst in SintJuliaan-Brugseweg (Langemark) (West-Vlaanderen)