Het kerkje van Sint-Juliaan

Het zeer herkenbare driebeukig neogotisch hallenkerkje van Sint-Juliaan ligt middenin omhaagde grasperken met aan de westzijde een gekasseid toegangspad vanaf de parking op het marktpleintje.
Na de Eerste Wereldoorlog werd het heropgebouwd met een gelijkaardig uitzicht als het vooroorlogs gebouw.
Achter de kerk ligt de begraafplaats.
Het is opgetrokken in roodgele bakstenen met gebruik van Euvillesteen voor de kraagstenen, dekplaten en aanzetten en heeft zadeldaken met natuurleien.
Steunberen rondom schragen het gebouw.
De spitsboogvensters zijn geprofileerd met bakstenen maaswerk.
De voorgevel is bekroond met een zeszijdig overkragend torentje onder een bakstenen naald met bovenop een vergulde windwijzer.
Aan de oostzijde zijn twee uitbouwtjes in dezelfde bouwstijl die dienen als sacristie en berging.

Een bouwtechnische ontleding kun je terugvinden op https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/44069

De kaart van Cleven toont een afbeelding van het oudste gebouw.
Deze kapel dateerde waarschijnlijk uit de 14de eeuw.

In 1817 verving men de oude, bouwvallige kapel door een nieuwe. De werken werden pas in 1824 voltooid.
Het nieuwe gebouw dat iets langer was dan het oorspronkelijke, droeg de belangrijkste gotische kenmerken: spitsbogen aan vensters en gewelven.
Over het interieur van deze kapel zijn de gegevens schaars.
In de kapel bevond zich een oud beeldje dat de H. Julianus voorstelde volgens de beschrijving van het brevier.
Boven het altaar hing een schilderij die de marteldood van dezelfde heilige uitbeeldde. Om de woorden van E.H. De Grave te gebruiken : “’t was geen kunstwerk”.
De binnenkant van de kapel mat ongeveer 20 m bij 6 m
Er was een bruikbare oppervlakte van 96 m2 die door personen kon bezet worden.

Op 1 januari 1910 werd het plan voor de uitbreiding van de kerk goedgekeurd.
De aanbouw van een rechterzijbeuk werd pas in 1912 voltooid.
Na de vergroting had de kerk een koor met een diepte van 4 m en was ze tot het koor 16 m lang.
Ze had een breedte van 11 m (oude beuk 6 m + nieuwe beuk 5 m )
Er was plaats voor zowat 590 stoelen.

Sint-Juliaan heeft echter niet lang van deze grotere kerk kunnen genieten.
Reeds van bij het begin van de oorlog had het gebouw te lijden onder de beschietingen. Daarom besloot men een deel van de meubels naar Sint-Jan over te brengen. Tot Allerheiligen van 1914 droeg een Franse soldaat-priester nu en dan de H. mis op.

Op foto’s zien we dat de kerk in het voorjaar van 1915 reeds ernstig beschadigd was. In mei 1915 was ook het torentje weggeschoten.

Na de oorlog was de kerk zowat met de grond gelijk gemaakt, de klok was verdwenen en alle meubels waren verdwenen of vernield.

Het gebouw
Voor de heropbouw van de kerk van Sint-Juliaan werd de eerste steen, met toelating van het bisdom, door E.H. De Baene gewijd op 22 mei 1925. Hij werd gemaakt door steenhouwer De Plancke uit Ieper en kostte 50 fr. De steen zelf is in de oostermuur ingemetseld (zijde van het kerkhof).

Op 25 maart 1926 werd de kerk ingezegend door Z.E.H. Deken Delaere van Ieper, die tijdens de oorlog bestuurder was van het vluchtelingenhuis te Wisques. Architect was J. Coomans uit Ieper.
Aannemer Firmin Liebaert zorgde voor de opbouw. Het bouwwerk kostte 314 402,60 frank.

Qua afmetingen en uitzicht is het naoorlogse kerkgebouw vergelijkbaar met het gebouw van voor de oorlog: de lengte tot het koor werd een 75 cm langer (nu 16,75 m), de middenbeuk 60 cm breder (nu 6,60 m), de zijbeuk 55 cm breder (nu 5,55 m).
Er kwam wel een derde beuk bij.
Ze werd ongeveer op dezelfde plaats gebouwd als de vorige, alleen werd ze 10 m dichter bij de Brugseweg gebracht.

Het eenvoudige kerkje is opgetrokken in geelrode baksteen. De drieledige voorgevel heeft met zijn langgerekte steunberen (uitspringende schraagpijlers) en puntboogvensters een gotisch uitzicht.
De drie beuken hebben een houten pichpine gewelf dat steunt op pijlers in euville witsteen, pijlers die wel wat zwaar aandoen in verhouding met de afmetingen van het kerkje.
Het dak is bedekt met schalien.
Zoals het vorige gebouw is het geheel bekroond met een smal, zeskantig spitstorentje dat geheel uit baksteen is opgebouwd. Vroeger had het een houten uitloop. Langs de voor- en achterkant is er een galmgat. Bovenop een handgesmeed kruis met koperen windhaan met bladgoud bedekt.

Binnenin bestaat de ingang uit een klein, stenen portaal.
Daarboven bevindt zich het doksaal dat afgeschermd is door een houten balustrade.
Langs weerszijden van het koor bevinden zich twee bijgebouwtjes in dezelfde bouwstijl als de kerk. Ze doen dienst als sacristie en als bergplaats en hebben allebei een uitgang naar buiten.

Begin de jaren 2000 werd het gebouw grondig gerenoveerd.
Eerst de buitenmantel (2007) en aansluitend de binnenmantel (in 2009).
De elektrische installatie werd volledig vernieuwd.
Het interieur werd meer ‘basic’: overbodige ornamenten werden weggehaald, net als de predikstoel en een deel van de beelden en schilderijen.

De brandvensters
Deze werden aangebracht in 1943 onder E.H. Coucke, die de kerk heel wat verfraaide.
1. Midden vooraan: “Schepping, val en verlossing van de mens”
Geschonken door E,H. De Grave.
Bovenaan: drie engelen die de H. Drievuldigheid in de hemel voorstellen.
Eronder: het vagevuur en de hel, symbolen voor de onderaardse eeuwigheid.

2. Links vooraan (evangeliekant): “De aanleiding tot de zonde en de verlossing”
Geschonken door E.H. De Baene.
Eva en Maria met in de bovenocculus de beloofde Verlosser in de vorm van het kind Jezus.

3. Rechts vooraan (epistelkant): “Dood en nieuw leven”
Geschonken door E.H. Coucke.
Adam, oorzaak van zonde en dood.
Jezus Christus. Verlosser, oorzaak van het nieuw en eeuwig leven.
De verrezen Christus, priester van het Nieuwe Verbond met de H. Hostie als eeuwig voedsel.
Bovenocculus: Verlossing door de kruisdood.

4. Boven het O.L.Vrouwaltaar: “Verschijning van D.L.Vrouw”
Geschonken door Antoon Coucke-Baute (broer van pastoor
Coucke)
Verschijning van O.L.Vrouw te Lourdes, ons aanzettend de rozenkrans te bidden.
5. Boven het altaar van de H. Juliaan: “H. Antonius abt”
Geschonken door de parochianen.
De H. Antonius met de dieren van onze boerderijen.
In de bovenocculus: de éénbeukige kapel van vroeger.

De altaren
Deze zijn gebouwd op een drietredig arduinen verhoog.
1. Het hoofdaltaar
Gotisch onderdeel in witsteen (blauwgrijs geschilderd) met vooraan twee pijlers in marmer en een altaartafel in gepolijste arduinsteen.
Boven het altaar bevindt zich een houten tabernakel (Lelan). Het tabernakel is ingebouwd in een retabel in eikenhout, in drie vakken verdeeld (onafgewerkt werk van Lelan). Het middenvak stelt de kalvarieberg voor; het rechterpaneel de broodvermenigvuldiging; het linkerpaneel de Emmausgangers.
H. Delafonteyne voltooide de panelen en liet ze poly-chromeren. Oorspronkelijk hadden ze slechts één kleur.

2. Het O.L.Vrouwaltaar
In eikenhout, fijngesneden volgens de gotische stijl. De ingelegde altaarsteen stelt O.L.Vrouw van de rozen¬krans voor.
De onderbouw bestaat uit drie panelen.
De zijpanelen stellen de vijf Blijde Mysteries voor en zijn op koper geschilderd.
Het middenpaneel is een retabel van een halfverheven beeldhouwwerk met O.L.Vrouw in gipsen afgietsel.

3. Het Sint-Juliaanaltaar
Onder het altaar is er een gipsen beeldwerk (Delafonteyne) dat de overleden Sint-Juliaan voorstelt met een palmtak in de handen en een kat aan zijn voeten.
Het centraal schilderij stelt de kalvarieberg voor met het heilig Kruis en Johannes en Maria.
De zijtaferelen zijn op triplex geschilderd en stellen de ondervraging en de marteling van de H. Juliaan voor. De schilderijen zijn het werk van Edmond Boutens en zijn in 1943 geschilderd, onder E.H. Coucke.

De doopvont
Deze bevindt zich achteraan links, naast het portaal en is met een ijzeren afsluiting afgebakend.

Het klokje
Oorspronkelijk hing er een klokje van 41,5 kg.
Er was een afbeelding van het H. Hart in gegraveerd en het droeg het volgende opschrift: “Jozef is mijn naam, toegewijd aan ’t H. Hart van Jezus en gegoten na den oorlog in 1925 onder Pastoor J. Debaene”.
In 1939 werd er een nieuwe klok gegoten met een do-toon. Het weegt 52 kg en heeft een diameter van 42 cm.
De oude klok werd gesmolten.

De communiebank
De communiebank die vroeger de afscheiding vormde met het koor, staat nu langs weerszijden van het koor.
De bank is gemaakt uit Hongaars eikenhout, eenvoudig, verzorgd en niet overladen.
Bijbelse figuren en symbolen zijn ingewerkt:
broden en vissen: teken van Christus in het nieuwe Verbond.
ICHTUS = vis (Grieks): zinnebeeld van Jezus Christus
Offerlam: symbool van Christus in het Oude Verbond.
Wereldbol en tarwearen: Christus in de wereld.

De kruisweg
Zou afkomstig zijn uit de Sint-Walburgakerk te Veurne maar hierover werden geen archiefgegevens teruggevonden.
Deze kruisweg werd ter gelegenheid van de renovatie van het kerkgebouw grondig gerestaureerd. 
Deze restauratie werd volledig betaald met giften van de bevolking en de lokale gemeenschap (de school en diverse verenigingen).

De beelden
Deze zijn alle in gips gemaakt. De namen tussen haakjes vermelden de makers.
– Heilig Hart als Christus Koning (Delafonteyne)
– O.L.Vrouw koningin (Lelan)
– Sint-Jozef (Lelan)
– Sint-Juliaan (Lelan)
– Sint-Antonius Abt (Lelan)
– Groot kruisbeeld