Wisques - Les Enfants de l'Yser - De kinderen van de IJzer

Inderdaad, terug naar Wisques…

Deze week zijn mijn vrouw en ik drie dagen opgetrokken naar Wisques, op zoek naar sporen van de geschiedenis van het weeshuis van Sint-Juliaan of ‘L’orphelinat Belge de Wisques’: ‘Les enfants de l’Yser’ – ‘De kinderen van de IJzer’.

Voor mij was het een terugkeer.  Ik ben begin de jaren 1980 een dag in de abdij te gast geweest toen ik er langs ging om er in het archief te mogen snuisteren en hier en daar wat te fotokopiëren.  En nu, ruim 40 jaar later, was ik er opnieuw welkom, deze keer met wat meer tijd en meer reproductiemiddelen 🙂
We konden er verblijven in het gastverblijf ‘Maison St Joseph’, op enkele honderden meters van de St-Paulusabdij.  Van daaruit konden we te voet en met de fiets de omgeving verkennen waar de weeskinderen van Sint-Juliaan (en de kinderen die er na hen aankwamen), tijdens de Eerste Wereldoorlog meer dan vijf jaar verbleven.

 

We kregen de uitzonderlijke toelating om binnenin de abdij, met het wellicht door Camille Delaere zelf getekende grondplan in de hand, een deel van de gebouwen te exploreren en er toen-nu-foto’s te maken (die foto’s komen nog 🙂 ):
– de crèche waar de kleintjes verbleven,
– de ‘donjon’ waar destijds de keuken van het weeshuis was waar de zusters koffie dronken, waar Koningin Elisabeth ‘Thé’ kwam nutten en ook waar weesmeisje Adronie letterlijk ‘de kat de pollepel aan bond’,
– het terras waar er groepsfoto’s werden genomen op de trappen,
– de ‘bains’ en de wasplaatsen,
– het vroegere ‘Oratorium’ van de monniken dat tijdens de oorlog de slaapzaal van de kinderen werd,
– de ‘Cour interieure’ die diende als speelplaats,
– het oude klokje van de monniken tegen gevel van de donjon dat ook het levensritme van zusters en de weeskinderen regelde, 
– de vroegere concièrgerie waar de zusters van het hospitaal van Ieper tijdens de oorlog hun verblijf hadden…

Ook het archief konden we ‘herontdekken’ met o.a. het papiertje dat ik er meer dan 40 jaar geleden achterliet waardoor tien jaar na mijn bezoek de toen 96-jarige Adronie Boudry, één van de vroegere weeskinderen, mij kon contacteren om uitgebreid haar verhaal te vertellen dat nu één van de leidraden is in de opmaak van het hele Wisques-verhaal 🙂

We hadden tijdens onze tochten interessante ontmoetingen en deden soms verrassende ontdekkingen…
– We zagen monniken aan het werk en de prior vertelde ons dat ze nog steeds blij waren dat ‘Sint-Juliaan’ het kasteel had ingenomen waardoor het behoed werd van een militaire confiscatie (en de daarbij horende vernielingen…).
– We maakten er kennis met de landbouwer die op vandaag de St-Aldegondeboerderij naast de abdij uitbaat en waar destijds de vroegere burgemeester van het dorp uitbater van was en wiens dochter nu en dan appels toegooide naar de weesmeisjes die haar vanuit de open ramen van het ‘Grand Château’ toezwaaiden.
– We hadden een heel interessante ontmoeting met Mevrouw Pasquier, secretaris van ‘Les antiquaires de la Morinie’, een erfgoedvereniging in St-Omer die al sinds 1831 bestaat en die ons wegwijs maakte in de lijst van lokale personen die destijds een belangrijke rol speelden in het verhaal van het weeshuis.
– We ontdekten de installaties van de vooroorlogse papierfabrieken en -watermolens langs de Aa op zoek naar de locatie waar het jongensweeshuis in Wizernes was gevestigd.
– We zochten in Hallines de kastelen van de ‘Dambricourts’ die tijdens de oorlog beide weeshuizen materieel, moreel en financieel ondersteunden en spraken er met de buren.
– Eveneens in Hallines is er de kerk waarvan de bouw gefinancierd werd door diezelfde Dambricourts. 
Er rond ligt het kerkhof waar we het graf van ‘Madame Pagniez’ (bij geboorte ook een Dambricourt) terugvonden.  Zij hielp beide weeshuizen opstarten in maart-april 1915 en was destijds dé belangrijkste ondersteuner ter plaatse ervan. 
Op diezelfde begraafplaats zochten we ook naar de grafjes van de vijf kleintjes die tijdens hun verblijf in de loop van 1915 in ‘de crèche’ van het weeshuis stierven.  Hun grafjes waren er niet meer.  Destijds zullen ze enkel een klein houten kruisje gekregen hebben, zonder een ‘Concession de perpétuité’…
Door de vergelijking met overlijdensdatums op graven in de buurt en de aanwezigheid van enkele Commonwealthgraven uit hetzelfde overlijdensjaar 1915, konden we wel ongeveer de oorspronkelijke locatie vermoeden.  We dachten er even aan hen…
– Op de kleine begraafplaats van Wisques vonden we de graven terug van de monniken René Flahault (die in de jaren 1960-70 onder het pseudoniem ‘R. Fl.’ tal van korte krantenartikels schreef waaruit we destijds ook één en ander konden halen over het weeshuis) en Michel Hecquet (die mij in 1983 doorheen het abdijarchief begeleidde).
– Bij de ingang van diezelfde begraafplaats vonden we ook het gedenktekentje voor de oorlogsslachtoffers WOI van Wisques.  Het monumentje stond voordien jaren op de speelplaats van de plaatselijke dorpsschool…  Het werd betaald middels geldinzamelingen bij de dorpsbewoners door de toenmalige ‘Maire’ Clay, de bewoner van de ‘Ferme St Aldegonde’ wiens dochter appels gooide als versnapering naar de weesmeisjes die door de open ramen van het weeshuis/kasteel naar buiten keken.
– Natuurlijk passeerden we ook bij de ‘Abbaye Notre Dame’ ongeveer een kilometer verder.  Dit was de abdij van de Benedictinessen die tijdens de oorlog door de Britse troepen gebruikt werd en waar ‘onze’ weesmeisjes de tafelresten mochten ophalen ter aanvulling van de schaarse voorraden van het weeshuis.  Nu en dan mochten de kinderen er ook op bezoek voor een film- of toneelvoorstelling.  En het zal wellicht ook één van die Engelse soldaten die daar verbleef geweest zijn die op een nacht, als vrouw verkleed, binnendrong in de slaapzaal van de oudste weesmeisjes in de Sint-Paulusabdij…
– Toen we op het einde van ons verblijf onze sleutel gingen afgeven, liepen we nog een Amerikaans-Engelse ‘Arnout Hauben’ tegen het lijf.  Beide abdijen van Wisques liggen op de ‘Via Francigena’, een pelgrimsroute tussen Canterbury (U.K.) en Rome (Italië).  Lord Collier was bezig aan zijn vierde dag stappen.
– Tot slot stopten we op weg naar Sint-Juliaan nog even aan het ‘Collège-Lycée St Joseph’.  Daar was tijdens de oorlog het noodhospitaal ‘La Malassise’ gevestigd.  Van daaruit kwam er geregeld een dokter (eerst waren het twee Vlaamse dokters, daarna waren het Engelse militaire dokters) de gezondheidstoestand van het weeshuis in Wisques opvolgen.  Daar werden in 1915 heel wat Belgische zieke of gewonde burgers, de meeste uit de regio Ieper, verzorgd.  Het was ook daar waar Emilie, de mama van ‘Klein Mariaatje’, heel toevallig haar dochtertje terugvond…
Een mooie afsluiter van onze driedaagse!

Ik kan nu reeds verklappen dat de verhalen van ‘de kinderen van Wisques’ ook aan bod zullen komen in de tentoonstelling ‘Ontheemd’ die het In Flanders Fields Museum dit najaar organiseert.
Er is dus nog werk aan de winkel 🙂